Elizabeth en Essex
© Felix H. Man

Koningin Elizabeth I begint op latere leeftijd een verhouding met de jonge graaf van Essex.

Ook hij, nobel en ambitieus, lieft zijn koningin.

( Essex : 'zij kunnen macht en grootheid in een ander dan henzelf niet verdragen. En dit zeg ik tot hen - en tot de wereld - ook ik heb eerzucht, zoals alle mensen die edel zijn van geest, maar als ik iets bereik, dan hoop ik dat het zal zijn door mijzelf, en niet door beteren dan ik te ondermijnen door intriges.')

Jaloezie en machtswellust zijn gevaarlijke emoties, zijn ook tegenstanders die moeilijk te peilen en te doorgronden zijn.

Er wordt gestookt, er worden plannen gesmeed, valstrikken uitgezet.

Door deze intriges en de combinatie van het plichtsbewuste en de koppigheid van zowel Elisabeth en Essex, wordt Elisabeth gedwongen te kiezen tussen haar eigen geluk en het landsbelang.

(Elisabeth : 'ik word krankzinnig, loop door mijn kamer op en neer en door de kamer van mijn geest. Hij houdt van mij, hij houdt van me, houdt niet van mij, heeft nooit van mij gehouden. Stemmen zijn echo's tot hij spreekt, er is geen licht, totdat zijn binnenkomen licht brengt daar in de kamer.
Maar ik ben koningin.
Ik ben nog koningin. Dat neemt niemand van mij af. Ook hij niet.
Ik ben van jou, helemaal van jou, met alles wat ik heb en wat ik ben.
En ik zeg het nooit, nooit, nooit.'

(fragmenten uit : 'Koningin Elisabeth' van Maxwell Anderson)

Van en met Katelijne Damen en Peter Van den Eede