In de pers (4)
In de pers (4)
De Morgen, Griet Op de Beeck (27/9/2010)
Corpus Kunstkritiek, Esther Severi (24/9/2010)
Knack, Liv Laveyne (23/9/2010)
Opnieuw Beginnen
Corpus Kunstkritiek, Esther Severi (24/9/2010)

Een beschrijving van een voorstelling van Compagnie De Koe kan misschien alleen bestaan als een reeks impressies, waarvan het vooral een atmosfeer is die de herinnering aan het stuk bepaalt. In De Wederopbouw van het Westen krijgt die sfeer woordelijk vorm door een motief dat de voorstelling een gezicht geeft. Dat motief is door herhaling zo aanwezig dat het na verloop van tijd onvermijdelijk betekenis krijgt. Het gaat om het begrip 'begin'.

In het decor en in de kostuums krijgt 'begin' gestalte door de kleur wit. 'Wit' is tevens de ondertitel van de voorstelling, en het eerste deel van een drieluik. In de volgende jaren volgen 'Rood' en 'Zwart'. Het stuk wordt gespeeld door Peter Van den Eede, oprichter van De Koe, Natali Broods en Willem de Wolf, de nieuwe artistieke kern van het gezelschap. De voorstelling markeert dan ook het 'begin' van deze nieuwe constellatie. Natali Broods stapt als eerste naar voren en legt uit, bij wijze van introductie, hoe een eenvoudig tekstje voor een popster als Lady Gaga goed genoeg wordt bevonden om een wereldhit te maken. Om het introduceren te doorbreken, of om te verhinderen dat het publiek die introductie gaat thematiseren, raken de drie acteurs daarna verwikkeld in een regen van voorstellen over hoe het stuk kan beginnen. Naadloos gaat die zoektocht over in het ophalen van herinneringen, beurt om beurt. Allemaal hebben ze te maken met wat 'begin' als begrip kan betekenen. Natali Broods herinnert zich de nieuwe keuken van haar ouders, die zo mooi, modern en wit was dat ze bij ieder bezoek uitgebreid aan de gasten getoond moest worden. De nieuwe keuken, vertelt ze, was op den duur nog de enige reden waarom iemand uitgenodigd werd. Willem de Wolf herinnert zich de eerste keer dat hij het woord 'intellectueel' hoorde, en beschrijft tegelijkertijd hoe hij besloot een wit jasje te kopen dat erg in de mode was. Het aantrekken ervan, en de ontdekking van het woord intellectueel, markeren het begin van een identiteit. Peter Van den Eede denkt breed glimlachend terug aan zijn eerste kus, hoe romantisch hij dat moment toen beleefde, maar hoe achter die romantiek later andere intenties schuil bleken te gaan. Ieder begin heeft een dubbele bodem: het geluk van het beginnen maskeert immers slechts het gevoel van ongemak, verveling en wanhoop dat eraan voorafgaat, eerder dan dat het verleden er helemaal mee wordt weggevaagd.
Wanneer Peter Van den Eede op verschillende momenten in de voorstelling witte verf op een groot doek spat, dat in het midden van de scène loodrecht op de vierde wand gehangen werd, lijkt dat ook telkens een begin. Het is de letterlijke en geaccentueerde verbeelding van het welgemikte gebaar van een kunstenaar, die met dat gebaar, door de trefzekerheid ervan en de roes van waaruit het gebaar ontstaat, een nieuw werk mogelijk maakt. Als Willem de Wolf zijn lange armen spreidt en een beweging maakt alsof hij kan vliegen, gebeurt dat met zo'n optimisme dat hij de twee andere acteurs als vanzelf aanzet hetzelfde te doen. En zo rijgen zich in de voorstelling verhalen, anekdotes, scènes en bewegingen aan elkaar. Ze eindigen op een wervelend verbaal samenspel van de drie acteurs. Een poging om samen te ontbijten mondt uit in een enthousiaste reflectie over ontbijt. Frühstuck heet dat in het Duits, een 'vroeg stuk' zoals de acteurs terloops vertalen. Een inleiding van de dag - dus weer een andere woord voor begin. Beginnen is op al die momenten de uitbarsting van een onbezoedeld geloof, een ongebreideld verlangen naar een mooie toekomst dat door de kinderlijke en fantastische beleving ervan tegelijkertijd alom nuance vraagt. Ieder begin houdt onvermijdelijk al de actualisering van het daaropvolgende moment in. Het begin is immers uitgelaten, uitgebreid en snel, maar trapt ook telkens op de rem, uit angst om het moment daarna te laten aanbreken.
De scène ziet er, ondanks het vele wit, allesbehalve clean uit. Het schildersdoek in het midden, alsook verspreide objecten als een ijzeren emmer en een groot houtblok dat dienst doet als een tafeltje, breken de verwachtingen die door al het wit ontstaan zijn. Rechts achteraan zitten de technici die het licht en de muziek regelen. Tegen de achterwand bevindt zich een groot projectiescherm waarop beelden als de lancering van de Apollo 11 afgespeeld worden. Links van het scherm staat een machine: zo'n gigantisch gevaarte dat na de kantooruren de vloeren van het bedrijf weer netjes glad poetst. Plots begint die machine uit zichzelf te zoemen en te bewegen, maar valt vanzelf ook weer stil. AI die elementen tonen het mechanisme nodig om te kunnen beginnen, tonen hoe gekaderd, voorbereid en berekend het begin telkens is. Alle middelen worden namelijk ingezet om het beginnen zo gestroomlijnd en zo mooi mogelijk te maken. De videobeelden die dankzij de feilloze techniek op het scherm verschijnen, worden vooraan echter gecontrasteerd door zinnen en woorden, die de acteurs improvisatorisch via een diatoestel op een wit laken projecteren. Hier loopt het mechanisme minder gesmeerd en soms zelfs met opzet mis: er valt een woord af, Peter Van den Eede die nadrukkelijk probeert te vermijden om voor het projectielicht te lopen recht zijn rug toch net iets te vroeg.
Telkens weer gaat het om beginnen en proberen: in de uitbeelding ervan betekent dat in de eerste plaats: niet bang zijn om zichzelf te tonen, heimwee naar eerste ervaringen, overspoeld worden door verwondering, verbazing, en vervoering. Maar wat De Wederopbouw van het Westen vooral aanschouwelijk maakt, even subtiel als briljant, is de druk die gepaard gaat met het begin. Niet enkel artistiek gezien ligt die druk zeer hoog. Het motto 'nieuw zijn' doet in de westerse samenleving dienst als mantra. Het moedigt vooruitgangsdenken aan en praat het goed. Er is immers niets zo eigen aan de westerse wereld dan haar gulzige verlangen zichzelf steeds weer te vernieuwen. 'Wederopbouwen' noemt De Koe dat - en daarin zit de kern van de voorstelling verborgen. Vernieuwen is immers, volgens het westerse evolutionaire denkpatroon, het renoveren van het oude. Het verbeteren van de eigen situatie door tegelijk vast te houden aan dat wat men al heeft opgebouwd. Verscheurd zijn tussen de toekomst en het verleden. Het stuk toont immers dat de acteurs hun begin in de eerste plaats beleven door zich het verleden voor de geest te halen. Zoeken naar een nieuw begin is in die zin iedere keer weer de re¬enactment van een vorig begin, het verlangen naar een gevoel dat onderweg ergens is uitgestorven. Hier splitst het mechanisme zich op: er ontstaat misschien wel nostalgie naar de ervaring van een nieuw begin, maar niet zonder het besef dat wat toen nieuw leek, achteraf toch niet vernieuwend, puur en oprecht genoeg was. De voorstelling gaat dus niet zozeer over de bevrijdende noodzaak van een begin, maar over het dwangmatige patroon om zichzelf steeds weer nieuw te presenteren. Vernieuwing legt op die manier bloot hoe verwrongen, stuntelig en gekunsteld wij met het verleden omgaan.
En toch lijkt 'beginnen' bij De Koe, ondanks de donkere randen van de voorstelling, vooral eerlijk, helder en vrolijk. Dat ligt aan de integriteit van de spelers: hun duidelijke broosheid, intensiteit en oprechte plezier, die de voorstelling diepte en een zeer scherp inzicht meegeven. Wanneer een theatervoorstelling maatschappijkritisch wil zijn, kan dit een tegenovergesteld, moralistisch of zelfs reactionair effect hebben. Met de titel De Wederopbouw van het Westen spreekt Cie De Koe alles aan maatschappijkritiek meteen letterlijk uit, waardoor er op de scène zelf, bijna zonder dat de kijker er erg in heeft, vorm gegeven kan worden aan dat idee.