Van De Koe mag je altijd un coup verwachten. De Koe heeft bovendien iets met de arts en schrijver Anton Tsjechov (1860-1904). In zijn werk (o.a. in Drie Zusters, De Kersentuin) herkennen de Koe-spelers vooral de hedendaagse mens in zijn doodgewone alledaagsheid. Zitten eten, elkaar volgen en afluisteren, flirten waar het kan, elkaar in de rede vallen, onzin verkopen, woorden verdraaien, zich vervelen. Olga blijkt te vertrekken van brieven die de Russische actrice Olga Knipper (1868-1959) schreef aan Tsjechov met wie ze in 1901 huwde. Veel konden ze niet samen zijn, want Olga was voortdurend op tournee en Anton werd ziek en verbleef vaak in Jalta. Maar die bijna dagelijkse briefwisseling is voor De Koe enkel een aanleiding om van die Olga (een onweerstaanbare Sien Eggers in een even onweerstaanbare équipe) een hoofdpersonage te maken, die in haar grote huis, in een moeras dan nog, als een alles dominerende mama, familie en bekenden samenbrengt.
Deze dynamische dame steunt een beginnende schrijver die over haar en haar carrière een stuk wil schrijven en er maar niet toe komt. Ze steunt ook een rustende schrijver die van mening is dat alles wat gezegd is niet meer hoeft geschreven te worden. Olga wordt stilaan de vedette in een hilarische show waarin absurditeit, tot in de bouw van het labyrintische decor toe, de bovenhand krijgt. Het leven is een bizar toneelstuk waarin het niet-conventionele primeert en het mogelijk wordt te doen alsof men ‘kijkstage’ loopt of ‘kamergolf’ en ‘vloerbiljart’ speelt. Uiteindelijk vergaat de hele bijeenkomst in een wachten op de catastrofe waarbij het huis in het moeras verdwijnt, tenzij de gemeentelijke overheid met een reddingsplan wil tussenkomen. In afwachting roept Olga vanuit de slaapkamer dat enkel en alleen elkaar lief hebben telt en dat deze liefde enkel kan te vinden zijn in de hartstocht op de planken van het theater en dat het leven daarbuiten daar een slechte kopie van is.
Voor De Koe is theater een proces, een zoektocht, een onderweg zijn en ook een filosofie, een manier van leven. Vanaf de start van het gezelschap in 1990, onder impuls van Peter Van den Eede en Bas Teeken, met De gebiologeerden is De Koe vertrokken vanuit het principe dat een speler een scheppende en niet een uitvoerende kunstenaar is. Het inmiddels uitgebreide team van De Koe behoort, evenals de toenmalige oprichters van onder meer De Witte Kraai, Blauwe Maandag, De Tijd en STAN, tot een opmerkelijke generatie theatermakers die afstudeerden aan het Conservatorium Antwerpen. Veelal bij gebrek aan middelen konden niet alle initiatieven, ondanks de garantie van kwaliteit, blijven functioneren. Ook De Koe ondervindt nog elke vier jaar hoe het gezelschap door de subsidiërende overheid eerder geduld wordt dan gehonoreerd, terwijl het hier toch het theater iedere keer een flinke stoot bezorgt en in het buitenland met succes wordt onthaald.
De Koe speelt geen repertoire. De spelers van De Koe scheppen een eigen repertoire, spelen (zoveel mogelijk) eigen teksten op een eigen manier. ‘De personages moeten tot op de acteur worden uitgekleed’, luidt het in één van hun beleidsverklaringen. Het is deze eigenzinnige gekte, deze coup op het conventionele, die De Koe een unieke plaats bezorgt. Met Olga bereikt De Koe in het te kijk zetten van de mens, in zijn vrolijk pessimisme op zoek naar een beetje geluk, een nieuw en niet te missen hoogtepunt.
Olga is een tekst van Natali Broods, Willem de Wolf en Peter Van den Eede, gespeeld door Sien Eggers, Ans Van den Eede, Peter Van den Eede, Lucas Van den Eynde, Michaël Vergauwen, Natali Broods of Sofie Palmers.
Theatermaggezien, Roger Arteel (9/10/2013)
De Standaard, Wouter Hillaert (23/9/2013)
De Morgen, Jan De Smet (23/9/2013)
Focus Knack, Els Van Steenberghe (21/9/2013)
De Morgen, Griet Op de Beeck (2013)
De Koe speelt Olga: de sérieux van Tsjechov is de gekte van De Koe
Theatermaggezien, Roger Arteel (9/10/2013)