In de pers (9)
In de pers (9)
Theatermaggezien, Roger Arteel (14/3/2016)
De Volkskrant, Vincent Kouters (19/2/2016)
E-tcetera, Jan-Jasper Persijn (28/1/2016)
De Standaard, Geert Van der Speeten (20/1/2016)
Cutting Edge, Maarten Luyten (19/1/2016)
Festivalkrant (het Theaterfestival), Margot De Boeck en Jonathan van der Horst (2016)
Functioneel Verdwalen
Cutting Edge, Maarten Luyten (19/1/2016)

Wat als Peter Van den Eede nu eens ober was? Als Natali Broods in de politiek zou gaan? Zou ze minder geloofwaardig zijn net omdat ze zo’n goede actrice is? Als geen ander weet de Koe diepgang te ontdekken in banale introspectie. Drie jaar na Zwart, het sluitstuk van De wederopbouw van het Westen, maakt het trio Willem de Wolf, Peter Van den Eede en Natali Broods weer samen een voorstelling. Beckett Boulevard is een slordige, komische en integere zoektocht naar identiteit en echtheid. Een Gordiaanse knoop. Alleen hakken we hem niet door, we verliezen onszelf erin, in volle overgave.

De Koe is uit elkaar. Het was mooi, maar het is gedaan. Broods en de Wolf waren een koppel, maar ook dat is voorbij. Achteraf gaat het ex-paar nog eens op restaurant, waar Van den Eede ober blijkt te zijn. Of beter: ober, ex-speler van de Koe én speler bij het reële, nog bestaande de Koe tegelijkertijd. De zelfreflexieve toon is gezet; door zichzelf te fictionaliseren stellen de makers de afbakening van identiteit en realiteit in vraag. Zo praat Van den Eede met zijn spiegelbeeld, bespreken ze hun voorstelling in een televisie-interview met Tom Lenaerts en herkent Broods zichzelf niet in een foto. ‘Wie ben je? Verlos mij.’

Dat is Beckett Boulevard: een labyrint waar alles elkaar reflecteert en toch verschillend is. Zelfs de vloer is een spiegel. Wat is dan echt, authentiek? Ben jij jezelf of speel je het maar? Waar begint realiteit en eindigt fictie? Net als het woelige lichtplan staat niets wezenlijk vast. Identiteit is meervoudig, afhankelijk van het perspectief, en leugen en waarheid gaan even vaak hand in hand. ‘Er is meer nood aan echte onechtheid en er is te veel onechte echtheid.’ Heerlijk hoe het absurde gefilosofeer van Van den Eede en de nuancezin van de Wolf ons op de dool nemen.

Die dooltocht is evenwel bijzonder disparaat. De achterliggende betekenis van de vaak poëtische tekstpassages en beelden raakt al te snel verdrongen in een stuurloze stortvloed. De makers willen te veel tegelijkertijd. Niet onterecht vraagt Lenaerts in het interview: ‘waar gaat de voorstelling nu eigenlijk over?’

En toch komen ze er met verve mee weg. Net uit die bewuste zelfkritiek blijkt hun lef. Beckett Boulevard geeft zich over aan de bodemloosheid van de realiteit zonder ooit de samenhang te verliezen. Dit is functioneel de weg kwijt raken, om de thematiek tegelijkertijd zo rijk mogelijk uit te spitten én een heldere inzage te belemmeren. De Koe neemt je mee op een halsbrekende trip door hun hersenkronkels waar je met plezier in blijft tollen.

Met Beckett Boulevard brengen Broods, Van den Eede en de Wolf niets nieuws. Integendeel, door de expliciete bevraging van echtheid, identiteit en afgebakende zekerheden delven ze net naar de grondslagen van hun artistieke houding. En dat terwijl ze het einde van hun carrière ensceneren. In het slot spoelt een opname van de voorstelling zelfs letterlijk terug. We kunnen weer opnieuw beginnen, oude vragen nog eens stellen. Al slaat de Koe reeds decennia op dezelfde nagel, bij elke slag blijkt die nog wat dieper in de grond te kunnen zakken.