In de pers (8)
In de pers (8)
Pzazz.be, Pieter T'Jonck (17/8/2019)
Concertnews.be, Bert Hertogs (24/4/2018)
De Morgen, Evelyne Coussens (20/4/2018)
De Volkskrant, Karin Veraart (27/3/2018)
Theaterkrant, Anita Twaalfthoven (24/3/2018)
rekto:verso, Wouter Hillaert en Wannes Gyselinck (6/12/2017)
Review ForsterHuberHeyne
Concertnews.be, Bert Hertogs (24/4/2018)

Bron: http://www.concertnews.be/

Voor ForsterHuberHeyne sloegen Staatstheater Mainz, de KOE en De NWE Tijd de handen in elkaar. Een voorstelling die een driehoeksverhouding in de context van de Franse revolutie en de aankomende restauratie schetst. Centraal staat Therese Heyne (gespeeld door Suzanne Grotenhuis) en Georg Forster (neergezet Vincent Doddema) die in Mainz leven. Hij is voormalig wereldreiziger en revolutionair. Hij zal dan ook naar Parijs trekken. Zij schrijft, wordt een van de eerste vrouwelijke uitgevers waarbij ze onder andere de geboorte van een van de eerste vrouwenbladen in de streek op haar conto mag schrijven. Een geëmancipeerde vrouw die naast Forster waarmee ze een seksueel problematische relatie heeft er ook openlijk een minnaar op nahoudt: Ludwig Huber (Willem de Wolf), een conservatief die verder onder andere als ‘saai’ bestempeld wordt. De productie houdt er een semi-wetenschappelijke stijl op na met zijn vintage overheadprojectors en diaschermen, ook door de kaart van de geschiedenis te trekken met foto’s wanneer die op drie met krijt getekende cirkels op de plankenvloer worden gelegd.

Het is vooral opmerkelijk om vast te stellen dat de drie spelers en hun specifieke spelstijl waarbij ze op die manier ook refereren naar het werk van Staatstheater Mainz, de KOE en De NWE Tijd met elkaar goed blenden. Grotenhuis is andermaal een feest om naar te kijken, vooral haar mimiek – die ogen! – en de handgebaren zijn een lust voor het oog. Haar sensualiteit ook, hoewel nauwelijks uitgesproken, is immers in het stuk aanwezig zodat er naast de stevig uitgewerkte rationele laag ook een fysieke aanwezig is. De Wolf steekt dan weer wat absurdisme in de voorstelling, wat eigen is aan deKoe. Peter Van den Eede tekende overigens voor de eindregie van deze productie.

ForsterHuberHeyne kent op die manier verschillende lagen, je hebt het verhaal op zich dat in een historische en literaire (Sturm und Drang) context wordt geplaatst, ook wel de periode van voor en na ‘Alle Menschen werden Brüder’ genoemd, de semi-wetenschappelijke aanpak, de filosofische laag (‘Je probeert je tussen twee oevers te spannen’, over conservatieven vs. progressieven: ‘wij zijn al op onze plek terwijl jullie nog onderweg zijn’, ‘inconsequent zijn, is het recht om opnieuw te mogen beginnen’, enz.) én de absurde/theater in het theater-laag (‘de emancipatie van de dramaturgie.’ en ‘Tempo is al emancipatie’ (waarbij de drie net over de helft aangeven dat ze best niet te veel blijven aanmodderen, een korte pauze inlassen voor de spelers zodat ze een theetje kunnen drinken, niet voor het publiek wat de quote oplevert: ‘Het allermoeilijkste in het theater is niets doen’ terwijl Grotenhuis een rok aandoet waardoor ze dan pas qua uiterlijk in haar rol lijkt te stappen, enz.) Vincent Doddema horen we dan weer een beetje later als Georg stellen: ‘In alle biografieën die ik over mezelf heb gelezen.’ waarbij hij doet alsof Georg in het nu zijn leven en hoe dat werd neergeschreven becommentarieert. Ook daar speelt deze productie mee, met de tijd, tussen nu, teruggaan naar de achttiende eeuw en wat daartussen zit.

Openen doen de drie dan ook met zich existentiële vragen te stellen als acteurs: ‘Wat als men genoeg van ons begint te krijgen?’ en ze zich afvragen of de twijfel zich in hen geïnstalleerd heeft. Later volgt de vaststelling ‘Ik doe niet aan introspectie’ wanneer een politicus een verkiezingsnederlaag meemaakte en de kritische bemerking: ‘Als er geen introspectie is, wat is er dan wel?’ gemaakt wordt. Punt is dat het vertrekpunt van de drie is om geen conclusies te willen trekken maar gewoon de zaken willen vertellen, waarbij het trio zich op het einde dan ook – niet geheel verrassend – vastrijdt. Op die manier zien we theater dat poogt om een revolutie te ontketenen maar uiteindelijk – zoals te verwachten was – toch strandt in iets dat tussen vernieuwing en restauratie valt.