Bron: http://www.standaard.be/cnt/glbekja6
NA het zoveelste faculteitsfeestje wankelen een professor en zijn vrouw naar hun huis op de campus. Het is al laat, maar ze verwachten nog gasten: nieuwkomers aan de universiteit, een veelbelovende jonge doctorandus en zijn poppige vrouwtje. George en Martha verwelkomen Nick en Honey tegen heug en meug en trekken zich verder niets van hen aan. Ze bekvechten alsof ze alleen in huis zijn. En dan gebeurt het perverse: Nick en Honey worden aangestoken en blijven in het strijdperk, tot het ochtendgloren iedereen ontnuchterd.
Dat is ,,Who's afraid of Virginia Woolf'', kort samengevat voor wie de
legendarische film nog nooit gezien heeft. Het genoemde strijdperk is een krappe salon, volgestouwd met flessen en glazen en een glibberig tapijt van magazines. De Koe blijft dicht bij de tekst en de accenten die ze aanbrengen, zijn zo goed als allemaal het gevolg van de rolverdeling.
Peter Van den Eede speelt George, terwijl de andere rollen worden verdeeld over jongere acteurs. Het is ridicuul om te beweren dat Van den Eede talent heeft voor comedy: niemand kan zo snel en geloofwaardig van hypocriete gedistingueerdheid overstappen naar (al dan niet boosaardige) gekte. Door het leeftijdsverschil met de rest van de cast, ligt er opeens grote nadruk op de rol van George. In de film is Martha's ,, halve trouwboek'' bleekjes, hier is hij aan zijn vrouw gewaagd. Dat maakt de strijd tussen die twee ietsje minder spannend (en dat wreekt zich in de onbedoelde anticlimax van het laatste kwartier, waarin die strijd beslecht wordt), maar Albee's stuk kan dat hebben: nu Martha en George niet meer alles overschreeuwen, verschuift de aandacht naar het prille en toch al inherent mislukte huwelijk van Nick en Honey.
Karolien de Beck (Honey) zegt de meest verrukkelijke dommigheden, terwijl ze afwisselend cognac binnengiet en kotsmisselijk in het toilet op de tegels ligt. Nico Sturm (Nick) fungeert, net als in het Koe-stuk ,,De miserie van de jonge Werthers'', als rustpunt voor de toeschouwers: de enige die echt herkenbaar is. Van den Eede en Sturm halen het ergste uit hun spiegelende rollen. Nick bevindt zich nog in het stadium van plannen maken, overwegend om op machiavellistische wijze macht te verwerven aan de universiteit. Sommige van zijn denkbeelden, verpakt in ironie, schrikken hem zelf af, terwijl George die woeste plannen al lang voorbij is: hij is zijn eigen schrikbeeld geworden. Albee schreef ,,Who's afraid of Virginia Woolf'' dan wel als een reactie op het clichébeeld van een gelukkig gezin, in deze versie van De Koe gaat het stuk meer over gefnuikte ambitie. De mensheid leert niet uit zijn fouten, zegt het cliché, maar de mensheid leert vooral niet uit de gefnuikte ambitie van zijn voorvaderen. En zo gaan we telkens weer de frustratie tegemoet. Het is niet eens een zedenles, maar een vaststelling. Nog iemand ,,een slokkertje cognac''?